top of page

Fietsvakantie Noorwegen

Een welverdiende vakantie. Ik keek er naar uit: 2 weken op fietsvakantie met mijn vader in Noorwegen. Men zal wel denken; die meid is toch ALTIJD weg en op vakantie?! Ik kan je vertellen, een vakantie zonder enig sportevenement eraan vastgekoppeld is de afgelopen 2 jaar niet meer voorgekomen, en dat is toch anders dan mijn echte idee van vakantie. Dus los van alle andere argumenten vond ik dat ik het verdiend had!

Een standaardvakantie waarbij ‘tot rust komen’ toch wel een belangrijk onderdeel zou moeten zijn, is het echter niet geworden. Niet erg verbazingwekkend voor degenen die mij kennen, maar al had ik het gewild, een ontspannen stukje fietsen in Noorwegen bestaat niet. Zelfs met een mijns inziens best aardige fietsconditie en ook nadat ik had bewezen bij het EK crosstriathlon dat ik best een potje kan wegtrappen, zou je moeten zeggen dat die twee weekjes fietsen langs de kustlijn van Noorwegen appeltje-eitje zouden zijn, toch ?!

Niet dus..

Met een bepakte fiets die bijna zo zwaar is als ik zelf ben, heuvels die een stijgingspercentage van boven de 20% kennen en als klap op de vuurpijl ook vaak onverhard zijn (grind wel te verstaan dat lekker wegglijdt) is Noorwegen bij uitstek een fysieke uitdaging, niet een tot-rust-komen-vakantie!

Terug naar het begin, hoe kwam ik ook alweer in Noorwegen. Dan stel ik je eerst de volgende vraag: “Wat doe je als je met pensioen gaat?!” Het merendeel zal waarschijnlijk antwoorden: eindelijk, na een leven van 40 of misschien wel 50 jaar hardwerken, op zijn /haar lauweren gaan rusten en genieten van de welverdiende tijd, rust en vrijheid. Redelijk logisch. Echter, ook hier bevestigen uitzonderingen de regel: er zijn namelijk ook mensen die besluiten een ‘stukje’ te fietsen, 6000 km welteverstaan. Mijn vader is er zo eentje: in 3 maanden ca. 6000 km rond de Noordzee fietsen; via Belgie, Engeland, Schotland, Noorwegen, Zweden, Denemarken, Duitsland en terug naar Nederland, de bordjes van de North Sea Cycle Route volgend. Daarmee kunnen we meteen stellen dat ondergetekende niet van de melkboer is; de drang naar avontuur, de onvermoeibaarheid of ‘waanzin’, zoals velen het ook omschrijven, it runs in the family.

Jans fietsvakantie, door hem omschreven als reisavontuur of expeditie, start op de laatste zondag van april, startlocatie Leidschendam. Bepakt met zoveel bagage dat je bang bent dat ie met fiets en al gaat steigeren, moet hij zich die zondag losrukken van zijn familie om het Avontuur, waar hij een half jaar naartoe heeft gewerkt, aan te gaan.

Op 4 juni sluit ik aan in Bergen, Noorwegen. Een plan dat ik heb opgevat op het moment dat vader zijn plannen voor zijn reisavontuur bekend maakt. Zus Heleen los ik af met fiets en al – moeders Koga hybride uit 1992, een echte retro–. Zij heeft meegefietst in Schotland. Nu is het mijn taak vader te vergezellen op zijn expeditie.

Fietsvakantie dus. Het is inmiddels 16 jaar geleden dat ik met mijn ouders de laatste fietsvakantie heb ondernomen. Het is me met de paplepel ingegoten. Een auto hebben we nooit gehad. De vakantiebestemming iedere zomer is Vlieland, waarbij de grote De-Waard-tent door een verhuisbedrijf (Van Gendt & Loos; sommige dingen vergeet je nooit) op de camping ‘Lange Paal’ wordt afgeleverd en wij er met de trein achteraan komen. Op mijn achtste wordt de trein verruild voor de fiets en fietst het gezin Van Vliet via de Nederlandse fietsroutes richting Harlingen Haven, eindbestemming Vlieland. Het is de start van een jaarlijks terugkerende vakantie; op de fiets van of naar Vlieland, het ene jaar links om het Ijsselmeer, het andere jaar rechtsom. In de latere jaren worden ook meer exotische oorden befietst, zoals Zuid-Frankrijk, Bretagne en zelfs Denemarken. Echter, Vlieland zal nooit meer uit de herinnering verdwijnen. En zo, anno 2014 mag ik weer: op fietsvakantie, mee in het avontuur van Jan van Vliet.

Fietsen in Noorwegen is pittig, daarvoor worden we van tevoren al gewaarschuwd. Maar dan nog is het lastig je hiervan een voorstelling te maken. Binnen 30 km na vertrek uit Bergen worden we ermee geconfronteerd: van redelijk lieflijke heuvels langs de kust buigt de weg af naar het binnenland, waar wij te maken krijgen met onze eerste col van zo’n 12% stijging. Op dag 1, nog onwennig met de vier fietstassen die aan mijn frame hangen en een fiets die een lichtste versnelling heeft die zwaarder is dan het bergverzet op mijn racefiets, sta ik dus binnen 200 m te surplacen om de Koga van mijn moeder al fietsend overeind te houden. De snelheid ligt zo laag dat zelfs mijn kilometerteller automatisch op de ‘Pause’ stand wordt gezet. Dit blijkt de eerste te zijn van vele steile pukkels in het Noorse fjordenlandschap. Nee, er is geen vlak stuk te bekennen. Ook langs de kust weten ze de spanning erin te houden door de pukkels zo steil te maken dat zelfs 100 m klimmen kan zorgen voor surplace momentjes.

In ons Nederlandse landje, zelfs niet op mijn racefietsje in de bergen, draai ik mijn hand om voor een fietstochtje van 100 km plus. Dit is andere koek. Met een gemiddelde fietssnelheid van 15 km/u mogen we aan het einde van de dag blij zijn. En let wel, dat is exclusief pauzes. Leer mijn vader kennen. Dan ga je wel begrijpen dat een dagtocht van 80 km zeker minimaal 10 uur kost. Los van de broodnodige momenten dat er gegeten moet worden en de blaas moet worden geledigd (meestal op de momenten dat we net weer op de fiets zitten), is de fotocamera niet van mijn vaders hoofd te rukken. Noorwegen is prachtig en natuurlijk moet dat worden vastgelegd. Maar bij Jan kan dat betekenen dat bij iedere bocht moet worden afgestapt om die noggg mooiere foto te maken. Niet echt voordelig voor de totale fietstijd, zeker omdat elke exercitie de nodige handelingen vergt: het afstappen van de fiets, eromheen lopen om beide standaards uit te zetten (ja, het voorwiel heeft er ook eentje), camera uit de tas halen, goede lens en filter kiezen, zonnescherm erop en dan nog eens de goede positie voor de perfecte foto opzoeken. De vooraf ingeschatte aankomsttijd op een kampeerplek mag je altijd uitstellen naar uren later.

Dat ik veel van mijn vader heb, dat is overduidelijk. Toch zijn er ook zaken waarin we duidelijk verschillen. Heleen heeft me er al voor gewaarschuwd; waar zij en ik omkomen in de chaos, probeert mijn vader een strakke ordening te handhaven in zijn handelingen. Vanaf het moment dat hij wakker wordt, doet hij steevast in chronologische volgorde zijn oefeningen en ruimt hij het beddengoed op, waarna het toilet (inclusief nat scheren) een redelijk lange tijd in beslag neemt. Geeft mij nog de tijd om mij 1x om te draaien, al moet ik zeggen dat, als je inmiddels al een aantal stompen hebt gekregen tijdens de oefeningen van je vader, je op zich al redelijk wakker bent. Het ontbijt bestaat steevast uit twee boterhammen met kaas waarna twee boterhammen met jam, en zeker niet andersom. Sinds dat ik ben aangesloten mag er ook een kop thee bij, maar dat komt vooral doordat ik niet onder mijn koffieverslaving uit kan. De lunch idem dito.

Het enige moment waarop ik hem uit zijn ritme weet te halen, is het moment waarop we ons bivak opslaan. Normaliter wordt de tent opgezet en vervolgens de inboedel van de fiets in wederom chronologische volgorde uitgepakt en op vaste plekken in de tent uitgestald. Echter, ik sta erop dat een fikse fietstocht moet worden beloond met een (onbetaalbaar) biertje; zo’n heerlijk halveliterblik, type Schultenbrau (Aldi-bier) waar je in Nederland niet mee de supermarkt durft uit te lopen. Hier smaakt het goddelijk. Meestal is ook de halvekilozak nootjes in een mum van tijd weggegeten. Gelukkig heeft pap een onstilbare honger... koken mag ik elke avond...

Fysiek tot rust komen deze vakantie is er niet echt bij. Nu ben ik daar ook geen held in en geniet ik dus met volle teugen van het afzien. Alleen, de nacht brengt ook geen soelaas in Noorwegen, er is namelijk geen nacht. Om 23.00 uur mag de zon dan wel ondergaan, meer dan een schemerdonker is er niet. Om 4.00 uur is het weer licht. Een snurkende vader helpt daarbij ook niet echt. Het enige voordeel is dat het opstaan op soms onmenselijke tijden (5.00 uur ’s ochtends) toch makkelijker gaat.

De twee weken vliegen voorbij. We rijden samen bijna 1000 km via de bordjes van de North Sea Cycle Route, twee keer met een extra uitstapje het binnenland in. Het landschap varieert van immense fjorden tot lieflijke heuvellandschappen, waarbij ik me weer in Nieuw-Zeeland of Tasmanië waan. Van kuststroken met grillige rotsen, ontstaan uit lavavelden duizenden jaren geleden, tot duinlandschappen met schelpenpaadjes, waardoor ik weer op even Vlieland zit. Overal die Noorse rode huisjes (met mos op het dak), vaak het tweede of derde huis van een rijke Noor. Onze overnachtingsplaatsen zijn stuk voor stuk idyllisch; de campings zijn mooi, maar ik weet ook vader een paar keer te overreden om wild te kamperen. Zo staan we aan de rand van het Hardangerfjord, in de achtertuin van een oud boertje, of in het oude laboratorium van de ruïnes van een goudmijn. Het enige minder idyllische zijn de midges die rond zondsondergang de mens tot waanzin drijven. En we maken bijzondere dingen mee; een wandeling die we spontaan besluiten te doen, waarbij we na 2 uurtjes stijgen in de sneeuw terechtkomen. Of die dag dat we ook nog maar een ommetje maken naar Preikestolen, een rots die als een preekstoel 600 m boven een fjord hangt. We worden erop gewezen in een Noorse VVV, het is een ‘must do!’ dus waarom niet?! Betekent wel dat we om 5.00 uur moeten opstaan en met onze fietsen onder in een touringcar wederom van eiland naar eiland moeten hoppen. Uiteindelijk belanden we op de plek, tezamen met David Kinjah (Keniaan, prof mountainbiker en ontdekker van Froome) en een hele cameraploeg. Helaas op de slechtste dag in de afgelopen periode wat het weer betreft. Dus veel zien we niet. Wel op de foto samen met David plus een uitnodiging voor een mountainbike race, helaas is daar de tijd niet voor...

Het is een bijzondere reis; meedelen in het avontuur van je vader. Daar kunnen woorden geen uitdrukking aan geven… het besef van geluk om dit te hebben mogen meemaken is er zeker. Het afscheid na twee weken is dan ook emotioneel en met heel mijn hart baal ik ervan dat het na twee weken al voorbij is. Twee weken lang heb ik niet alleen een mooie fietstocht gemaakt door bijzondere en prachtige natuurlandschappen, ik heb vooral mogen genieten van mijn vader, die iedere situatie accepteert zoals ie komt, die altijd rustig en opgewekt is, die niets van je verlangt (alleen een warme maaltijd ‘s avondsJ). De geborgenheid en vooral ‘niets moet, alles mag’. Het besef dat hij me geeft dat het niet altijd perfect kan en hoeft te zijn en dat iedere negatieve situatie weer een nieuwe, misschien wel positievere situatie voortbrengt.

Stapje voor stapje...

Mijn reis zit erop. De after-vakantie-kater is omgezet in mooie herinneringen en vele verhalen. Niet allemaal samen te vatten in deze blog. Op het moment dat ik dit schrijf, is mijn vader nog onderweg, inmiddels met moeder door Duitsland aan het trekken, waar zijn reisavontuur is ‘afgezwakt’ tot een fietsvakantie. Nog twee weken en hij zal de Nederlandse grens weer oversteken, dan zit ook zijn reisavontuur erop. Ik, en vele anderen, kijken er naar uit, om deze man, MIJN VADER, weer in de armen te sluiten..

ZIE OOK
ZOEK OP TREFWOORD
Er zijn nog geen tags.
bottom of page